De Noorse schoonheid gaat ons petje te boven. Overal waar we kijken overspoelt de schoonheid van dit land ons continu. Sorry liefste België, maar Noorwegen is duidelijk van een ander kaliber. Ogen te kort, tranen van geluk en elkaar eens goed vastpakken, want.. da kan nu toch nie meer?
Hoogtemeters vreten
We verlaten het hoogplateau van Hardangervidda en rijden richting Geilo. Tot onze verbazing een toeristisch centrum met veel chalets en nog meer toeristen. We wijken uit naar het kerkhof waar het een pak rustiger is, al hangt het er vanaf hoe je dat bekijkt. We halen de fietsen van het rek en trappen maar. Het mag me in feite niet meer verrassen, maar de route die Mats in petto heeft is steil. Hij noemt het eerder “nergens overdreven steil en perfect om eens goed door te duwen”. Langsheen bossen en meren kom ik na een kleine 60 kilometer buiten adem, maar voldaan terug aan bij de camper. De dag nadien staan er evenveel hoogtemeters op de planning, maar dan te voet. Onder een stralende zon klimmen we naar de top, terwijl wolken het dal langzaam binnenrollen. Na 4 kilometer is de zon helemaal verdwenen en zitten onze t-shirts verstopt onder een regenjas. Vol goede moed zetten we onze tocht verder omringd door een dik pak mist. Regen valt met bakken uit de hemel, maar het halen van de top is nu een principekwestie geworden. Na een korte time-out, klimmen we de laatste meters naar boven. Van de grootse vergezichten zien we geen meter, maar dat kan onze vreugde niet verstoren.
Zijn dat, herten?
Na twee sportdagen trakteren we ons, middenin glooiend en mistig terrein op een rustige ochtend. Koffie, ontbijten, wat mijmeren over het leven totdat ons zen momentje abrupt wordt onderbroken door een stel herten. We reppen ons naar buiten, de heuvel vlak voor onze camper op om een goed uitzicht te hebben. Een hele kudde, wel een stuk of 10: mannetjes, vrouwtjes, kleintjes, al wat je maar wil, geweien incluis. Vol bewondering aanschouwen we dit natuurspektakel. De herten lopen uit het zicht en wij zetten koers richting Borgund, waar de oudste staafkerk van Noorwegen staat. Mooi om eens gezien te hebben al lijkt een inkom van 10 euro ons wat overdreven. Om de dag af te sluiten starten we nog een makkelijke wandeling van 8 kilometer. Wat ze je hier ook beloven, neem afstanden en moeilijkheidsgraden altijd met een korreltje zout. We kloppen af op 10 met daarin enkele pittige stukken klimmen.
Tranen van geluk
De ferry brengt ons naar het Lustrafjord. Helderblauw water omringd door bergen die tot in het oneindige lijken te kronkelen met daartussen een majestueuze waterval. Ja, het leven kan wonderbaarlijk mooi zijn. Zo mooi zelfs dat tranen spontaan opwellen. We dalen te voet af naar de rand van het fjord met goesting om er in te plonzen. Echt zwemmen doen we niet door de gladde stenen. Voor zij die Mats kennen, jawel hoor, vrees niet ook in Noorwegen blijft hij even onhandig en glijdt hij sierlijk uit, waardoor hij met een plons in het water belandt. Samen met een zeehondje blijven we nog even pootjebaden waarna we de avond afsluiten met twee koude biertjes, heerlijk. In de verte rollen er donkere wolken binnen en begint het te regenen. Over het fjord ontstaan twee regenbogen en ja hoor, opnieuw tranen. Via het fjord rijden we de dag nadien de bergen in langs een kronkelend geitenpad vol putten, bulten en haarspeldbochten. Alweer belanden we in de hemel. Deze keer eentje met schapen en koeien in overvloed. De benen strekken in het paradijs en ‘s avond eten we spaghetti in het bijzijn van enkele schapen. We gaan vroeg naar bed om de drukte op de baan ‘s ochtends voor te zijn. De motor start om half 8 en we zijn, op een paar schapen na die op het asfalt nog languit liggen te slapen, alleen op de weg. Gletsjers fonkelen in de ochtendzon, terwijl onze route door het magnifieke landschap slingert. Ik heb ogen te kort en pink - nogmaals - een traan weg. Al zijn het tranen van geluk, ik zit hier niet heel de tijd te blèten hoor.
Halve marathon
Drie dagen later staan we met een enthousiaste spanning aan de start van onze wandeling. 21 kilometer door het Rondane Nationaal park. In de eerste kilometer lopen we al twee keer verkeerd, maar na even zoeken zijn we echt “en route”. We takken af van een goed begaanbaar bospad naar een smal weggetje dat steeds modderiger wordt. Moerasland en beekjes dwingen ons om te balanceren op rotsen en dunne boomstammen die als een brug over het water liggen. Mats leert bij en komt keer op keer met droge voeten aan de overkant. Het bos maakt plaats voor bergweides, rotspartijen, uitzichten over heuvelruggen en open terrein. Langs de bergflank klauteren we over stenen en smalle richels waarna we de afdaling inzetten om een bergrivier met waterval over te steken. Helaas betekent dat nadien ook stevig klimwerk. Kilometerpaal 16,5 vormt een derde en laatste stopplek: banaan en koekjes, de energiebron voor de laatste kilometers. Opnieuw drassig terrein, wat vermoeidheid en een foute calcullatie van mijn wederhelft betekent voor hem deze keer wel modderschoenen en natte voeten. Een dikke halve marathon later serveren we onszelf mac & cheese en gaan we rechtstreeks naar dromenland.
Nu begin ik te begrijpen waarom uw wandelschoenen altijd in de koffer lagen 😀 Veel plezier verder. Ik kijk al uit naar het volgende reisverslag!
Hoe mooi jullie het ook omschrijven, ik denk dat jullie woorden ruimschoots te kort schieten om deze prachtige natuur te omschrijven. Alvast dikke merci om dit met ons te delen. Nog veel plezier en geniet ervan. Patrick V