Een felwit knipperend licht verblindt me wanneer ik de douchekamer binnenloop. Onbekende haren in de lavabo, een natte vloer en overal schimmel. Even aarzel ik om de deur meteen weer dicht te gooien, maar ik stink, mijn haren zijn vettig en mijn laatste douchebeurt kan ik me niet meer herinneren. Ik zet oogkleppen op, trek mijn kleren uit en draai de kraan open. Ijskoud water stroomt over mijn lichaam en bezorgt me kippenvel. Neen, op deze 1% van dit leven ben ik niet verliefd. Eén procent die samen te vatten valt onder: trucker douches en het legen van wc-cassettes.
Schipper mag ik over varen?
Iedereen die mij een beetje kent, weet dat ik van de minste schommeling zeeziek word. Het is dan ook geen verrassing dat ik absoluut niet uitkijk naar de oversteek naar Italië. We zijn ruim op tijd, rijden het schip binnen en zoeken een hoekje om gedurende 15 uur te vertoeven. Wanneer ik mijn gsm op vliegtuigstand wil zetten, ontdek ik een stormwaarschuwing: “Reduce any movement during the phenomena unless absolutely necessary” luidt het. De kapitein weet van niets (of doet alsof), luidt de scheepshoorn en vertrekt. Al snel komt onweer opzetten, bliksem en donder wisselen elkaar af, de wind raast en de regen klettert tegen de ramen. Het dek is door de sterke wind verboden toegang. We rollen onze matjes uit in een hoekje in de hoop de slaap te vatten. De zee doet echter te hard zijn best om ons in slaap te wiegen. We schommelen van links naar rechts en komen keer op keer met een harde smak op het water terecht. Een nieuwe hoge golf doet de borden en glazen beneden van tafel glijden gevolgd door een luid orkest van gebroken scherven. Beiden bleek weggetrokken doen we een poging om terug naar de buik van het schip te trekken. We houden ons vast aan de reling van de trap, en wandelen zoals twee dronkaards door de gangen. Bestemming bijna bereikt, maar mijn maag dwingt me om te keren en het toilet op te zoeken. Aan de receptie sla ik een voorraad kotszakjes in en beslis om me vanaf dan over te geven aan mijn lot. Met twee uur extra vaartijd zetten we eindelijk voet op land. Oef, hier moeten we even van bekomen.
Hakken in Italië
Op ons dooie gemakje trekken we van de ene kustplaats naar de andere. De befaamde “hak” van Italië rijden we helemaal rond en geregeld springen we eens op de fiets, zoeken we schelpen (ik alleszins) en flaneren we zoals echte Italianen. We vinden een prachtplek aan zee en voelen ons bijna keizers van dit paradijs, privé bos, privé strand en privé zee. Eén nacht werden er gauw twee en twee werden er al snel drie. Op dag vier staan we beiden met een ochtendhumeur op. Het was een woelige nacht. Regen, wind en twee everzwijnen (wij dus) die heel de nacht lagen te woelen en de slaap niet konden vatten. Met een kop koffie in de hand staar ik die ochtend versuft naar buiten en vang ik slechts flarden op van wat mijn wederhelft tegen me zegt. Met een licht gebrom geef ik repliek wanneer een glinstering aan het wateroppervlak mijn aandacht opeist. “Zou het?” denk ik bij mezelf. “Nee, dat kan niet“ en weg wuif ik mijn gedachten. Net dan springt er recht in mijn gezichtsveld een dolfijn op uit het water. Abrupt doorbreek ik Mats zijn verhaal en tier: “dolfijnen, dolfijnen, dolfijnen!”? In mijn badjas storm ik het strand op, koffie in de hand en met tranen in mijn ogen aanschouwen we hoe een groep van 15 dolfijnen een hele act voor ons opvoert. In ruil hiervoor wil ik nog wel dagen slecht slapen.
De bergen in
Al bijna drie maand houden we nauwlettend het weer in de gaten. Bang voor wind en regen zijn we niet, wel voor sneeuw en ijzel. Onszelf vastrijden met zomerbanden of ons laten insneeuwen is zelfs voor ons een te dol (en onveilig) avontuur. Maar de temperaturen zijn gunstig en we wagen de sprong. Ons huis parkeren we vlak aan de voet en we trekken de wandelschoenen aan. Al slingerend leidt een steile weg ons naar boven. Onze truien spelen we na nog geen kilometer uit, het water jagen we er in sneltempo door en het zweet parelt op ons voorhoofd. Na twee uur klimmen komen we op licht glooiend terrein waar de wind opsteekt: snel die truien weer aan en verder. In de verte doemt een sneeuwtapijt op. Dit zagen we niet aankomen. In een grote boog lopen we om een groep bergkoeien en wilde paarden heen, waarna we met onze voeten in de sneeuw staan. Gelukkig is het ploeteren van korte duur, want al snel volgt de afdaling. Het wandelpad is verdwenen en we banen ons door doornstruiken op zoek naar een andere route. Grijze wolken waaien onze kant op en we haasten ons de berg af. Een steil grindweggetje wijst ons de weg recht naar beneden. De eerste regendruppels beginnen te vallen wanneer we de camper bereiken. Met een gelukzalige lach ploffen we op de bank.
Mag het iets meer zijn?
We leven minimalistisch, vergelijken prijzen alsof ons leven er van afhangt en besparen waar dat kan. Op Park4Night (een app voor kampeerplaatsen) vind ik een boerderij waar je gratis mag staan in ruil voor een etentje in hun restaurant. De lovende commentaren doen ons watertanden en voor we het weten staan we op hun erf te midden van olijfbomen. We verruilen onze legging en trainingsbroek voor een deftige outfit en schuiven onze benen onder tafel. Daarop staat een heel arsenaal aan zelfgemaakte olijfoliën met verschillende smaken. Van munt en limoen tot thijm en laurier, ik test ze allemaal. La mamma leest het menu in traag Italiaans voor en wij knikken bij de ingelaste pauzes en doen alsof we er iets van begrijpen. Wat volgt is een fenomenaal viergangenmenu: antipasta, primi piati, secondi piati en een dolce. Met de buiken vol waggelen we de honderd meter naar de camper en duiken meteen ons bed in. Al die calorieën fietsen we er de ochtend af (of toch een deel ervan ;-) ). Voor we weer verder rijden, loop ik de boerderij binnen om hun olijfoliën te kopen, want ja zo af en toe mag het ook voor ons eens wat meer zijn
Kommentare